Het landschap tussen de Rijn en het Ketelmeer kent een grote variëteit, van beboste stuwwal tot uitgestrekte polders. Dit rivierenlandschap, de mensen en scheepvaart hebben vele kunstenaars geïnspireerd. De nadruk in De schilders langs de IJssel ligt op de periode 1880-1940, een tijd waarin kunstenaars volop experimenteerden. De schoonheid van het landschap, de steden en de dorpen, de luchten en het zonlicht op het water komen langs in verschillende stijlen. Uiteraard komt in het boek het werk van Jan Voerman, de IJsselschilder, aan bod. Zijn woonplaats Hattem trok als kunstenaarsstadje schilders uit binnen- en buitenland aan. In De schilders langs de IJssel wordt duidelijk dat ook andere plekken langs de IJssel voor inspiratie zorgden. Constant Gabriël zocht de rust en leegte in de polders rond Kampen, waar zijn leerling Willem B. Tholen hem voor het eerst mee naar toe nam. Aan de zuidelijke kant van de IJssel was de kerk van Rheden een geliefd onderwerp. Met al die getekende en geschilderde plekken geeft het boek een portret van de IJssel in de handschriften van Jo Koster en Co Breman, Jan Kleintjes, George Breitner en vele anderen.