Anna Karenina is een lijvig boekwerk over de, zoals Tolstoj graag aanhaalt, 'ongepaste' relatie van Anna met de jonge cavalerieofficier graaf Aleksej Kirillovitsj Vronski, en de aanvaringen tussen Anna, Vronski, en de man van Anna: Aleksej Karenin.
Die verhaallijn wordt aan de andere verhaallijn in dit boek gebonden door de hedonistisch ingestelde en overspelige familieman Stepan Arkadjitsj, die de broer is van Anna en de schoonbroer van Kitty, die bewonderd wordt door de landeigenaar Konstantin Dmitritsj Levin, die de hoofdrol vervult in de tweede belangrijke verhaallijn. Hij is naast Kitty, vooral op zoek naar zichzelf en God.
Tolstoj schept met kracht de minst merkbare gevoelens die voorkomen in alledaagse situaties, maar die zeer herkenbaar overkomen, en de complexe gevoelens en gewetenskwesties in de ingewikkelde relaties die voorkomen in dit verhaal.
Anna Karenina is ten eerste en overwegend een liefdesverhaal (het verhaal van Anna), ten tweede een beschouwende en spirituele roman (het verhaal van Levin), en als laatste (en overkoepelend) een sociale en filosofische roman.
Anna Karenina is de Russische en negentiende-eeuwse versie van de Ontdekking van de Hemel, maar dan min de onechtheid, theatraliteit en de zwakke, simpele verhaallijn, en plus de tijdloosheid.
Maar, waarom het boek van mij geen vijf sterren krijgt, is omdat Tolstoj de neiging heeft in herhaling te vallen en pagina's lange verhandelingen over landbouw, onderwijs en politiek integreert, die niet daadwerkelijk het plot onderbouwen maar alleen de roman van 100-150 extra bladzijden en informatie voorzien, en, ook al zijn de passage's zeker niet slecht, die soms zorgen voor saaiheid.