Ik heb het boek niet uitgelezen omdat ik steeds meer het idee kreeg dat de schrijver een beperkte kijk op de werkelijkheid heeft. Zijn werkelijkheid wordt gecreëerd door mannen op leeftijd, overal ter wereld en vaak " oude vrienden" van de schrijver. Hij heeft het bijvoorbeeld na het jaar 2000 nog over schoolmeesters in Friesland. Maar de schoolmeesters zijn in de jaren zeventig al uitgestorven. De kritiek die schrijver heeft op de citotoets raakt kant nog wal: deze toets geeft slechts aan wat kinderen op school geleerd hebben, niet of zij fantastische burgers worden. Ook noemt hij bij het schrijven over Amsterdam niet dat er voor het eerst een vrouwelijke burgemeester wordt benoemd, ook zo'n feitje wat over het hoofd wordt gezien? Bij het verhaal van Umayya zegt zij dat er in Amsterdam alleen witte mensen zijn. O ja, Umayya, nog niet buiten de grachtengordel geweest zeker? Teveel ergernissen zorgden er helaas voor dat ik het einde niet gehaald heb.