Geschreven bij als de Hemel genoeg ruimte heeft
Ik had mij na ‘Confettiregen’ verheugd op dit nieuwe boek van Splinter. En het bleek ook nog eens ruim 550 bladzijden dik. Ik heb het lezen bij bladzijde 193 echter opgegeven.
De schrijfstijl van Splinter is zó gezocht en bedacht dat het lezen erg vermoeiend is. Wat Splinter in zijn eerste boek ook al deed (en toen soms irriteerde) heeft hij in dit boek kennelijk verheven tot een verplichting die tot vervelens toe terugkomt: het bij de lezer ‘door de keel duwen’ van te creatieve woorden. ‘Om-de-hoekachtig’, ‘slaapluierend’, ‘elleboogsteunend’, ‘mattenklopperachtig’, om maar een paar voorbeelden te geven. Het boek is er mee doorspekt. Het is allemaal te vaak en te veel en ook nog eens opgenomen in bombastische zinsconstructies en beeldspraken die je om de nek gaan hangen.
Het verhaal mist vaart en voortgang. Splinter zou het omschrijven als ‘slakkenlangzaam’. 250 bladzijden minder had een overweging moeten zijn. Een gemiste kans.
Confettiregen had in veel mindere mate ook deze schrijfstijl, maar hield mijn nieuwsgierigheid vast. Splinter bleef dichter bij zichzelf. Niet alleen qua verhaal, maar ook wat zijn van nature gegeven schrijftalent betreft.