Geschreven bij Eus
Vreemde, gemengde gevoelens bij het lezen van dit autobiografische boek. Het is geschreven aan een rotvaart en het zit vol humor, maar toch verveel je je soms - door de werkelijkheid van dit saaie leven waar niets dan drank en meisjes enzomeer thuishoort. Het staat in een lekker taaltje, scheldend, vulgair, en hoewel het taaltje soms te vulgair is, leef je er wel helemaal in mee, het is immers de werkelijkheid van Eus.
Het boek is vaak leuk, maar er zijn de heel tragische aspecten, Eus die verstandig is, maar van een directrice niet naar de havo mag, maar naar de Turkenschool moet - we zien nog maar eens waar het altijd al mis ging met immigratie. Eus daagt niet op op school, maar niemand doet wat.
Wat achtergrond betreft, vind ik dit boek vergelijkbaar met 'De helaasheid der dingen' van Dimitri Verhulst. Alleen met één groot verschil. Waarom is Dimitri Verhulst naar een instelling voor bijzondere jeugdzorg gemoeten, terwijl Ozcan Akyol niet eens naar de havo mocht, en kon spijbelen wat hij wilde? Omdat hij Turk was?
Knap hoe Akyol in een zinnetje, één woord vermeldt op het einde van het boek: 'Een Surinaamse cipier'. Het was een Surinaamse cipier die hem leerde boeken lezen, die hem redde. Niet zijn advocaat. Niet de directeur van de gevangenis. Maar die Surinamer. Eén woordje, in een heel boek, en alles staat erin.
Ik bewonder Ozcan Akyol enorm om wat hij gedaan heeft in het leven. Geen depressies, geen zelfmedelijden, verder doen ondanks alles, en leren van het leven. Je moet het maar doen. Breken met familie is niet makkelijk, sociale achterstand inhalen in onze maatschappij ook niet.