“…Wij zijn getuigen geweest van hun misdaden…niet God, maar wij zijn nu de wrekers over dit alles… ( blz 299)
Een strijdbaar, altijd strijdbare Jakob erft de genen van zijn grootvader Hendrik Witbooi, die zijn leven lang tegen onrecht en overheersing heeft gestreden. De Witboois zijn door racistische of discriminerende maatregelen niet ‘kapot’ te krijgen, maar hun levens worden wel geteisterd door het abces van racisme.
Deze indrukwekkende roman, gebaseerd op de levens van zwarte soldaten (Jakob had er een kunnen zijn) en hun ‘boeties’ en nieuwe oorlogsvrienden oa Wolfie Waterman. Deze Amsterdamse Jood trok na de oorlog naar Zuid Afrika, geïnspireerd door de verhalen van Jakob.
Van Wolfie hoorde Braam in de jaren 1977 deze (ten onrechte) verborgen geschiedenis. Duizenden Zuid-Afrikaanse soldaten, wit, bruin, zwart, gekleurd vochten met de Geallieerden. Waarom vechten ze mee?
Jakob vangt ‘illegaal’ een bericht op via de radio van zijn baas de Fritzens: de volkeren in Zuid Afrika krijgen het recht op zelfbeschikking als zij meevechten om de nazi’s te verslaan. Deze belofte is neergelegd, beschreven in het Atlantisch Handvest, 14 aug. 1941
Na een training met (schrik niet!) alleen de traditionele speren en knotsen!
(blz 79) is Jakob in Noord Afrika, Tobroek, terecht gekomen. Hij zat bij het lucht afweergeschut, kon er perfect mee omgaan en schoot op vliegtuigen van Herman Göring. Maar daar in Noord Libië duurde de strijd maar enkele dagen! Hij werd krijgsgevangen gemaakt en naar een kamp gebracht. Samen met zijn vrienden, zijn boeties, allemaal afkomstig uit de woestijn, kon hij met eenvoudige middelen zich tegen de hitte beschermen.
Hier worden ze weer geconfronteerd met het racisme-van-binnen-uit. De blanken, de echte Boeren, voelen zich ver verheven boven Jakob en zijn vrienden: ze eisen de beste plekjes op. Zij zijn er van overtuigd dat
“… uitsluitend een witte huid garantie bood voor een verstandig leiderschap…”(blz 79)
Je krijgt al lezend steeds meer een hekel aan die blanken, zowel de Duitse en Italiaanse vijand als aan de witte Afrikaners, hun mede strijders:zij hebben enkel vooroordelen en voeren ook in het kamp keiharde discriminatie uit.
Het verhaal is vlot geschreven, in beeldende taal waardoor je je perfect kunt inleven in de omstandigheden en situaties. Ze krijgen brieven van thuis … eindelijk na acht maanden:
“… met de snelheid van het licht reizen ze naar huis. De geschreven woorden vertalen zich al in het vertrouwde stemgeluid van ouders ,broers, zusters, geliefden…. Ze zoeken tussen de regels door naar verborgen tekenen van intimitiet, liefde en warmte…”( blz 124)
Jakob wordt met zijn vrienden verscheept naar Italië. Hier komt het naïeve beeld van hem naar boven… misschien krijgen we wel een dag vrij om Rome te gaan bekijken, dat heeft hij later nog een paar keer. Zelf als ze later te voet, vluchtend Praag naderen!.
Ze worden op transport gezet naar het Noorden, veewagons worden volgepropt. Het is ongelooflijk: zelfs in deze situatie vindt discriminatie plaats…
“… Een blanke sergeant Ampie Terreblanche eist voor zijn soldaten (met de helft minder) de halve wagon op! Deze kerels zijn gewend andermans gebied op te eisen. Ze gaan er gewoon met hun witte reet bovenop zitten…”( blz 171)
Ze komen in een werkkamp voor arbeiders voor de IGFarben, naast het beruchte Auschwitz. Zijn eerste confrontatie met de ‘opruimwerkzaamheden’ van de SS .. Die Russische krijgsgevangenen …ze waren er slecht aan toe, de SS: we hebben er niets meer aan!!
Wolfie Waterman uit Amsterdam: Daar leef je niet lang.. iedereen die niet kan werken, ouderen – kinderen.. worden meteen vergast”.
Terug uit de oorlog worden ze weer met discriminatie geconfronteerd! Je vraagt je af "Houdt het dan nooit op? Wanneer komt de 'redelijke' mens tot zinnen! Een boek dat meer dan het lezen waard is... het laat je niet los!