Het is onmogelijk te zeggen hoeveel Bolivianen indiaan zijn, omdat eigenlijk bijna alle Bolivianen wel indiaanse voorouders hebben. Ook kun je veilig stellen dat alle Bolivianen Europese voorouders hebben. De bevolking is namelijk totaal vermengd met als notoire uitzonderingen de Mennonieten en de Yungeños. Veel Bolivianen vinden het helemaal niet prettig om herinnerd te worden aan hun indiaanse roots. Europese migranten lopen daardoor nogal eens tegen een muur van onbegrip als ze hun Boliviaanse vrienden vragen naar hun indiaanse cultuur. En nee, het helpt niets als je ze vertelt over Arendsoog, Winnetou, Klukkluk en je tante die een wigwam in de tuin heeft staan. Het is als wrijven in een vlek. Indiaan zijn is gewoon niet cool in Bolivia, al is dat idee de laatste jaren wel erg veranderd door het presidentschap van Evo Morales. Echte etnische indianen zijn meestal vrij makkelijk in de omgang. Ze zijn nieuwsgierig en openminded en vinden het prachtig als een gringo de moeite neemt om ze op te zoeken, een paar woorden van hun taal spreekt, met ze wil eten of drinken en vooral als een gringo niet uit de hoogte doet tegen ze (zoals hun 'blankere' landgenoten) en de moeite wil nemen om met ze van gedachten te wisselen. Maar indianen hebben ook een belangrijke genetische eigenschap die maakt dat je als Europeaan altijd een beetje extra op je hoede moet zijn. Indianen kunnen namelijk slecht tegen drank. Ze worden er achtereenvolgens vrolijk, uitgelaten, nostalgisch, melodramatisch, opdringerig, agressief en slaperig van. En dan weer opdringerig, huilerig, agressief en slaperig... Waar Europeanen gewoon keurig voorspelbaar de buurvrouw proberen te versieren, een voetbalstadion slopen en met elkaar op de vuist gaan en dan thuis gaan slapen, gaan indianen dagen lang door met hun drinkgelagen. Als gringo word je op feestdagen om de haverklap lastig gevallen door dronken indianen die met je willen proosten, dansen, huilen en vechten. Erg vermoeiend, want de situatie kan elk moment ontploffen en je bent als gringo in een mensenmassa voortdurend alert op wie er moeilijkheden gaan maken en wie jou gaan helpen om deze te voorkomen.
Jeroen Windmeijer ging in 1993 in een indiaans dorpje wonen voor zijn studie culturele antropologie. Hij werd pas geaccepteerd nadat hij zich op een feestdag bijna blind zoop aan chicha en andere alcoholische brouwsels en zich totaal liet gaan. Toen werd hij niet langer gewantrouwd.
De Offers gaat over drie jongetjes die kort na elkaar worden vermoord. Het lijken barbaarse daden van indianen die geloven in Pachamama en apu's (geesten in bomen, bergen, rotsen, dieren etc.) maar in de gemeenschap leven ook katholieke en protestantse priesters die zieltjes proberen te winnen en die het drankmisbruik proberen aan te pakken. De Offers is heel herkenbaar voor Europeanen die in de Andes hebben gewoond, inclusief de blonde jongeman die verliefd wordt op een plaatselijke schone, en de corrupte politieagent. Jeroen Windmeijer is echter ook cultureel antropoloog en gefascineerd door de figuur Jezus zodat er soms lange zondagschooldialogen plaats vinden tussen de hoofdpersoon en alle gelovigen en ongelovigen die zijn pad kruisen. Overigens zonder dat echt heel storend wordt.
De Offers is eigenlijk het eerste boek dat ik lees dat een realistisch beeld geeft van de indiaanse culturen in Bolivia. Bitter Bolivia van Cees Nooteboom, Het Mes van de Andes van Dolf de Vries zijn allemaal zwakgedocumenteerde en vooringenomen reisverslagen alsof een Noord-Amerikaan een boek over Nederland schrijft door in het Engels te communiceren met een Volendammer palingboer. Ik zie zo vaak reportages van mijnwerkers met stoflongen en indianen die ritueel met elkaar vechten in het Tinqu, dat ik het nu allemaal wel weet. De Offers daarentegen draagt echt bij aan een beter begrip van de cultuur van de Andes, zonder dat de schrijver heel theoretisch of belerend wordt.