Met 'Niemand wil ze hebben' schreef Linda Polman een boek met uiterst urgente strekking. Het is een zeer leesbaar relaas over het vluchtelingenbeleid en met name over die in Europa. Leuke of ontspannende lectuur is het niet te noemen. Het is het resultaat van onderzoek en de bevindingen van de auteur. Wanneer je alles, wat zo geconcentreerd tussen de kaften is gedrukt, in ogenschouw neemt is het veel, heel veel ellende bij elkaar.
Van het vluchtelingenbeleid bakt Europa heden ten dage nog steeds niet zoveel. Polman stelt dit aan de kaak en steekt meteen van wal, benoemd veel precaire punten en neemt geen blad voor de mond, deelt links en rechts behoorlijk venijnige sneren uit. En terecht!!!
Ze begint haar relaas met de internationale conferentie van 1939 over de Europese vluchtelingencrisis in het Franse Evian. Door de dreiging in Duitsland en Oostenrijk ontvluchtten grote groepen Joden het land en er waren met spoed opvangplaatsen nodig. Nederland zou slechts als doorgangsland fungeren en wilde zekerheid dat de vluchtelingen binnen afzienbare tijd weer zouden vertrekken. Polman benoemt de angst voor een ongewenste 'aanzuigende werking'. Wanneer je één vluchteling 'over de dam' laat gaan, volgen er meer. Overzeese gebieden en kolonies werden voorgesteld, maar de ervaring leerde dat slechts enkelingen daar welkom waren en het schip rechtsomkeert moest maken, om uiteindelijk bij Rotterdam aan te meren. De Joden werden in opvangkamp Westerbork ondergebracht, maar de Duitsers namen het later in, de vluchtelingen werden gevangenen en afgevoerd naar vernietigingskampen.
Je zou zeggen dat Europa hiervan heeft geleerd, maar uit het verhaal van Polman blijkt het tegendeel.De oprichting van de EU bracht de vrees voor de open grenzen en voor de aanzuigende werking met zich mee. Van idee dat je vooral niet te vriendelijk moest zijn tegen vluchtelingen, waren ze sinds de Evian-conferentie ook nog niet verschoond.
Polman benoemt de zogenaamde 'veilige enclaves' die onder bescherming vallen van de VN-blauwhelmen. De UNHCR zorgt voor tenten, de WFP voor voedsel. Vluchtelingen worden op die manier 'netjes' in eigen land gehouden, maar zijn nog steeds omsingeld door oorlogsgeweld. De UNHCR is afhankelijk van donorlanden, maar wordt financieel aan banden gelegd. De vluchtelingen in een veilige enclave hebben echter geen recht op het aanvragen van een asielprocedure. Ze vallen niet onder het VN-vluchtelingenverdrag, omdat ze 'veilig' in eigen land verblijven.
Verontrustend is de passage waarin Polman de houding beschrijft van de EU ten opzichte van landen waar vluchtelingen vandaan komen. Ze stelt dat de EU deals sluit met dergelijke landen en dat ze flink financieel gespekt worden als ze ervoor zorgdragen dat ze de vluchtelingenstroom richting Europa binnen de perken weten te houden. Hoogst dubieus is dat wel te noemen. En ondertussen zijn er in de meest riskante landen - denk aan Soedan, Libië, Marokko, Turkije - opvangkampen, zogenaamde 'verdwijngaten', te vinden waar vluchtelingen onder hoogst precaire en barbaarse omstandigheden verblijven, verwaarloosd, gemarteld, psychisch gebroken of vermoord worden.
Het relaas van Polmans onderzoek is helder en uitstekend gedocumenteerd. De boodschap en analyse maken het geheel overzichtelijk en begrijpbaar. Een heel herdere uiteenzetting, maar ik als leek, zal de politieke beweegredenen hieromtrent waarschijnlijk nooit helemaal kunnen begrijpen. De uitkomst van haar onderzoek zouden kamervragen moeten oproepen, zodat er gezocht gaat worden naar oplossingen om de vaak mensonterende omstandigheden van de vluchtelingen drastisch te verbeteren. Polman zelf geeft die oplossingen niet, maar wellicht is dat ook niet haar bedoeling geweest.
Dit boek zou op middelbare scholen gelezen en besproken moeten worden, om zodoende dieper op de gevolgen het migratiebeleid in te gaan.