Van de ene op de andere dag wordt de “ik “in deze roman overvallen - ja zelfs geterroriseerd- door de kwaal , die een zeer zware wissel op zijn leven trekt.
Om uit de houdgreep van T te ontsnappen en niet in een volledig, gekmakend isolement te geraken, volgt een uitgebreide zoektocht langs artsen en therapeuten. Onder andere een praatgroep met lotgenoten reikt handvatten aan om met deze kwaal verder te leven.
De stijl is zeer trefzeker en past zich naadloos aan bij het te behandelen onderwerp.
Soms is het verhaal wat essayistisch van karakter en getuigt het van een zeer grondige documentatie (zoals de wetenschappelijk onderbouwde passage over T, ofwel geluidshinder die niet door een externe geluidsbron, maar uitsluitend door het brein geproduceerd wordt).
Behalve T gaat de roman over muziek, de natuur en de relaties met zijn naaste familie en partner (beschreven in vaak zeer gevoelig en evocatief, bijna poëtisch proza).
Deze blijken uiteindelijk de ankerpunten in zijn bestaan te zijn, waardoor hij er uiteindelijk in slaagt zich opnieuw met het leven in al zijn facetten te verbinden (“connect “).
Wat mij als lezeres getroffen heeft, dat is dat de roman niet in hoofdstukken, maar in delen is opgebouwd, alsof het een compositie betreft, gedragen door de adem als “Leitmotiv “.
De indeling heeft zo iets weg van een cyclus: adem (en het daarbij behorende geluid), aan het begin in deel 1 angstaanjagend en storend, krijgt in het laatste hoofdstuk een positieve lading. Originele kunstgreep, die duidelijk bijdraagt aan de strakke opbouw van de roman.
Beoordeling: 4,5 sterren