In haar nieuwe boek analyseert Mariana Mazzucato hoe in de hedendaagse wereldeconomie de band tussen het creëren en toe-eigenen van welvaart volledig uit het lood is geslagen en is ontaard in een soort casino kapitalisme. Deze uitwas is volgens haar diep geworteld in het heersende beeld over hoe welvaart geproduceerd wordt, maar ook in hoe we ons gedragen in de economie (als bedrijf en als consument) en economische prestaties meten. Tussen beide bestaat een onlosmakelijke wisselwerking: we handelen naar een theorie en bevestigen die theorie zo ook weer. Dit is wat filosofen de 'performativiteit' van taal noemen en ons gevangen houdt in een bepaald beeld van of verhaal over de economie. Het is het doel van Mazzucato de greep van dit beeld op ons denken te verzwakken.
Dit doet zij door de vraag wie waarde creëert en wie slechts waarde toeëigent in de economie expliciet ter discussie te stellen. Wiens arbeid is productief en wie levert slechts of vooral een onproductieve bijdrage? "Onttrekken of toevoegen aan de wereldeconomie" zo luidt daarom de subtitel van Mazzucato's boek. Zij laat zien dat in de ontwikkeling van de economische wetenschap vanaf het midden van de19e eeuw het onderscheid tussen productieve en onproductieve arbeid verdwijnt en daarmee het waardebegrip amoreel wordt. In de sindsdien heersende neo-klassieke theorie is waarde ontleent aan de prijs die op de markt tot stand komt en is daarom elke activiteit die beloond wordt productief. Hoe hoger iemands inkomen, hoe groter zijn bijdrage aan de welvaart of zijn toegevoegde waarde moet zijn, is de gedachte. Op dit amorele concept van waarde is ook de berekening van het bruto binnenlands product en van de economische groei gebaseerd, zo laat Mazzucato vervolgens zien.
Dit waardenvrije waardebegrip heeft verstrekkende gevolgen voor de manier waarop we bijvoorbeeld tegen de financiële wereld, de 'financialisering' van de reële economie, innovatie en de rol van de overheid in de economie aankijken. Als we weer goed kijken naar welke activiteiten waarde creëren i.p.v. onttrekken, wordt volgens Mazzucato duidelijk dat historisch gezien de staat en niet de markt (of het bedrijfsleven) de motor van innovatie en waardecreatie in de economie is. Alleen de overheid is dan ook in staat de economie in een meer duurzame en maatschappelijke wenselijke richting te sturen, maar dan moet ze wel haar rol als co-creator van waarde serieus nemen met een ander verhaal over de aard en oorzaken van welvaart.
Aldus schetst Mazzucato in een heldere stijl en grondig onderbouwd een hoopvol perspectief om de amoraliteit van het economische en bedrijfsmatig denken te doorbreken en ruimte te scheppen voor een meer democratische sturing van de economie.