Het begin van het boek, waarin de tijd wordt beschreven waarin Willem zelf nog voetbalde, is nog enigzins onderhoudend. Hij heeft duidelijk genoten van de tijd dat hij als speler op het veld stond.
Maar in de rest van het boek, de tijd dat hij trainer en analist werd, krijg je toch vooral het beeld van een eigenwijze zuurpruim. Hij heeft zo overduidelijk voor- en afkeur van bepaalde personen dat er absoluut geen sprake is van een objectieve kijk.
Er is dan ook bijna niet door het boek heen te komen.