Goeie analyses van de ideologie en manier van denken van een groot deel van het huidige establishment in politiek, cultuur en media. Terug te voeren op een combinatie van post-modernistisch en neo-marxistisch gedachtegoed, waarin de arbeidersklasse is vervangen door allerlei minderheden en de klassenstrijd door identiteitspolitiek, een idee gekopieerd uit Amerika, waarmee de minderheden een machtsstrijd voeren tegen de 'onderdrukkers': degenen die niet tot een of andere minderheid behoren. Individuen zijn hierin ondergeschikt aan de groep. Ze worden automatisch tot een groep gerekend op basis van eigenschappen als hun huidskleur, geslacht en sexuele orientatie. Behoren ze op basis van het ene kenmerk tot een onderdrukte groep en op basis van het andere tot een groep van onderdrukkers dan geldt er een rangorde, waarbij huidskleur bijvoorbeeld boven geslacht gaat.
Multiculturalisme, cultureel relativisme en politieke correctheid zijn de belangrijkste wapens in deze cultuurstrijd, waarmee de Europese cultuur en waarden ondermijnd worden ten gunste van 'diversiteit', een term die zelden gedefinieerd wordt, zodat bijvoorbeeld ook de politieke islam ervan profiteert. In combinatie met de ongecontroleerde massa-immigratie vanuit het Midden-Oosten en Noord-Afrika belooft dit nieuwe tribalisme weinig goeds voor de toekomst.
De identiteitspolitiek lijkt overigens maar in geringe mate gebaseerd te zijn op werkelijke achterstelling en discriminatie maar is vooral egotripperij van moreel narcistische progressieven en mensen die graag in de belangstelling staan of willen staan. Men moet het vooral hebben van verwijten over historische zaken als kolonialisme en slavenhandel, waardoor Nederland tegenwoordig 'institutioneel racistisch' zou zijn en er een 'wit privilege' zou bestaan.
Naast de bijdrage van Cliteur zelf (hoewel hier en daar wat haastig geschreven) vallen vooral de uitstekende bijdragen van Maarten Boudry en Jan Hendrik Brinks op.