Een uiterst boeiend boek met een verontrustende boodschap: onze huidige maatschappijvorm is inherent instabiel. Dit is een gevolg van een vrije markt voor alle bronnen van ons bestaan: arbeid, kapitaal, land en ander bezit. Het boek is het resultaat van een onderzoeksprogramma van meer dan tien jaar van de Utrechtse groep van Bas van Bavel. De groep heeft economische ontwikkelingen in een aantal historische samenlevingen bestudeerd en daaruit een drietal gekozen dat in een bepaalde fase van de ontwikkeling vrije markten had voor land, arbeid en kapitaal. Voor deze drie waren gedetailleerde data beschikbaar.
Analyse van deze maatschappijen, Irak (500-1100), Italië (1000-1500) en de Lage Landen (1100-1800) bracht eenzelfde patroon van opgang, bloei en neergang aan het licht, ondanks dat deze samenlevingen in tal van opzichten verschilden. In dit patroon zit (voor deze lezer) een dwingende logica, wat de geloofwaardigheid zeer ten goede komt. Hieronder probeer ik dit patroon beknopt na te vertellen; helaas wordt daarbij geen recht gedaan aan de schat aan historische en economische informatie in het boek.
De beschreven periodes begonnen vaak met onrust (opstanden, rellen, etc.) die tot resultaat hadden dat de samenlevingen wat meer egalitair werden. Beroeps- en belangengroepen, of coöperaties, speelden hierbij een belangrijke rol. Met de afgedwongen regelgeving die deze grotere egaliteit bevestigde en beschermde (en wat geluk) was een verdere economische opgang mogelijk waarin een groot deel van de bevolking deelde. Overschotten van verbouwde of geproduceerde producten werden verhandeld op markten die groeiden met verdere ontwikkeling. Nog meer groei bleek mogelijk als ook arbeid, kapitaal en land gemakkelijk ter beschikking kwamen via daarvoor geschikte markten. Voor de beginperiode van deze marktontwikkeling vonden de onderzoekers uit Utrecht daarvan nog positieve effecten voor brede lagen in de bevolking, doch die namen snel af zodra de markten verder geliberaliseerd werden. Die liberalisering geschiedde door de bestaande restrictieve (beschermende) regelgeving minder streng te maken of zelfs te elimineren. Daardoor ontstond een ongelijk speelveld waarop reeds gefortuneerden zich gemakkelijk (en legaal) verder konden verrijken. Door hun voorsprong konden ze expertise inhuren en alle financiële transacties op grotere schaal uitvoeren. Ook al nam de totale welvaart nog wel toe, voor de gewone man was dat niet meer zo. Op den duur ontstond een elite die via lobbyen en sponsoring van politieke partijen steeds meer maatschappelijke invloed kreeg. Dit resulteerde in meer regelgeving die voor deze elite gunstig was, waarbij deze er gaandeweg zelfs in slaagde het beschermen van hun belangen meer en meer uit gemeenschappelijke middelen te financieren. De reële economie leed daaronder, en investeren daarin loonde steeds minder. De gefortuneerden belegden op plaatsen waar een hoger rendement te behalen was, bijv. in de financiële sector, of in nieuwe markten in het buitenland. De stagnatie leidde uiteindelijk voor de samenleving tot een terugkeer naar af (voor de gewone man, maar meestal niet voor de rijke toplaag). Zo ging het dus in de drie uitvoerig bestudeerde gevallen.
In Hoofdstuk 5 kijkt van Bavel ook naar de ontwikkelingen in Engeland, de Verenigde Staten en West-Europa (1500-2000). Ik verklap niet wat daar uitkomt, u mag dat raden, net als onze huidige plek in de cyclus.
Hoewel het boek (ik las de originele Engelse uitgave) beslist helder is qua uitleg had het geheel naar mijn smaak wat beknopter opgeschreven kunnen worden. Het is jammer dat het boek zo weinig aandacht krijgt (in economische columns bijv.). Volgens mij verdient de gebrachte boodschap een oud-testamentische donderprofeet en dat is de wetenschapper van Bavel zelf allesbehalve. Alhoewel de auteur pessimistisch is, hoop ik dat in ons huidige Europa het tij nog te keren is. Lees het boek!