Geschreven bij De hemel boven Parijs
Onder embargo mocht ik het lezen. Dankzij de aanbeveling van de uitgever had ik daar al heel veel zin in. Toen ik het boek in handen had, wist ik het zeker – nog zonder gelezen te hebben: dit is een heel fijn boek. Een boek waarvan je zou kunnen denken dat het er allang is. Geschreven door een volleerd auteur in een klassieke stijl. Rijp. Elegant. Zinnelijk. Schrijfster Bregje Hofstede over haar eerste roman De hemel boven Parijs:
Waar gaat De hemel boven Parijs over?
Het gaat over een wat oudere professor Kunstgeschiedenis aan de Sorbonne, die, hoewel hij best tevreden is met zijn leven, op een dag wordt opgeschrikt door de ontmoeting met een Nederlandse uitwisselingsstudente. Dit meisje, Fie, lijkt sprekend op zijn jeugdliefde. Tegen beter weten in zoekt hij toenadering, en raakt zo in de knoop met zijn verleden. De aanwezigheid van het meisje wijst hem op zijn eigen levensleugens. En natuurlijk is zij ook een mens van vlees en bloed, en een eigen strijd – iets waar hij niet direct rekening mee had gehouden. In feite gaat het boek, voor mij, over de vraag hoe je kunt leven met de altijd aanwezige mogelijkheid van mislukking. Nooit beginnen om niet te falen, of streven naar het allerhoogste met het risico eraan kapot te gaan? Iedereen moet die keuze maken, op allerlei niveaus, bijvoorbeeld in de liefde. Het gaat over durf.
Wat inspireerde je om dit verhaal te schrijven?
Ik studeerde zelf een tijdje in Parijs, en heb die stad in me opgezogen. Ik was voor het eerst lange tijd van huis, het was een avontuur, de stad is prachtig. Maar tegelijkertijd voelde ik een enorme weemoed. Het is een hautaine stad, waar je als bezoeker moeilijk vat op krijgt: alles is beschermd, gebalsemd, onbetaalbaar. Parijs maakte op mij de indruk van een openluchtmuseum, een stad waar het leven al lang geleden is opgehouden. Ze verandert nauwelijks: tegen iedere nieuwbouw wordt heftig geprotesteerd. Het is alsof Parijs besloten heeft om in haar hoogtijdagen te blijven hangen, in de vergane glorie van de decennia van pakweg 1890 tot 1950 – Picasso, Hemingway, Sartre, noem ze maar op - en vergeet om mee te doen met het heden. Een huiverigheid voor de eigen toekomst. Dat idee heb ik tot een hoofdpersonage gevormd: Olivier. Toen volgde het verhaal vanzelf.
Je hebt een aanmoedigingsbeurs ontvangen van het Hollands Maandblad - hoe belangrijk zijn prijzen voor auteurs?
Best belangrijk, denk ik. Niet dat we niet zouden schrijven als er geen prijs te winnen viel. Maar zo’n prijs betekent ten eerste erkenning, die voor een jonge auteur van belang is – je moet toch tegenover je omgeving en jezelf verantwoorden dat je eindeloos veel tijd steekt in een boek waar niemand op zit te wachten (net als die miljoen andere aspirant-schrijvers). Ten tweede: er valt met schrijven bijna niets te verdienen, en zo’n beurs betekent dan een verademing. Dankzij de Hollands-Maandblad-beurs heb ik een paar maanden kunnen schrijven zonder steeds te denken: eigenlijk zou ik op dit moment geld moeten verdienen.
Wat is wat jou betreft het hoogste haalbare als schrijver (vertaling, verfilming, Libris/AKO winnen…)?
Ik woon in Brussel en mijn dagelijks leven is veeltalig: ik spreek voornamelijk Engels en Frans, soms wat Duits, thuis Nederlands. Daarom voelt het gek dat mijn boek wél afgesloten is van al die talen. Ik ben ook heel benieuwd hoe De hemel boven Parijs zou klinken in een andere taal, of het ritme nog herkenbaar was.
Voor het hele interview & meer mooie boeken, kijk op www.bol.com/boekenredactie.