Geschreven bij Een jihad van liefde
In de vroege ochtend van 22 maart 2016 wordt de wereld wreed opgeschrikt door het nieuws dat er in Brussel een aantal aanslagen zijn gepleegd. Een aantal bommen ontploften op Brussels Airlines, vliegveld Zaventem. Ongeveer een uur later gevolgd door het nieuws dat er een bom ontploft is in de metro van 09.11 uur. Deze is nog maar net vertrokken van Station Maalbeek. Wat meteen al wordt verwacht, wordt al snel bewaarheid. Teruggekeerde Syriërs, verbonden aan de terreurgroep IS, die de verantwoordelijkheid van deze terroristische aanslagen meteen heeft opgeëist, hebben zelfmoordaanslagen gepleegd.
In de metro vallen meer dan honderd gewonden en er zijn 20 dodelijke slachtoffers te betreuren. Onder hen de vierendertigjarige Belgisch-Marokkaanse sportlerares Loubna Lafquiri. Ze laat drie jonge zoontjes achter en haar echtgenoot Mohamed El Bachiri. Het meest bizarre is het feit dat hij metrobestuurder is en die bewuste dag uitslaapt na een late dienst de dag daarvoor. Zijn baan bij de metro heeft hij opgezegd. Bijna zijn gehele huwelijk was hij metrobestuurder, maar dit herinnert hem teveel aan het leven voor de bom. Hij kan het niet meer aan en moet nu voor zijn kinderen zorgen. Voor hen moet hij verder.
Uiteraard is het verlies bitterhard en zwaar. Hij gaat op zoek naar antwoorden en als praktiserend moslim vindt hij die in zijn geloof, de islam.
Ondanks dat hij niet graag in de belangstelling staat, treedt hij toch naar buiten met zijn boodschap. Hij vertelt van zijn 'andere pijn', de dingen die niet in zijn voordeel spreken; zijn naam, zijn religie en de slechte reputatie van zijn woonplaats, de Brusselse wijk Molenbeek die er gemakkelijk toe leiden dat ook hij wordt gezien als een 'potentieel terrorist'. Dan roept hij op tot een jihad, maar geen jihad van geweld maar van liefde. Hij is oprecht voornemens om zijn grote verdriet niet om te zetten in boosheid en haat, en houdt hier in het tv-programma De Afspraak een betoog over, waarmee hij vele kijkers ontroert.
In het voorjaar van 2017 komt het boekje 'Een jihad van liefde' uit bij De Bezige Bij.
Wanneer de kinderen slapen schrijft El Bachiri teksten op zijn telefoon. David Van Reybrouck sprak intensief met hem en heeft dit boekje opgetekend.
De teksten zijn losse gedichten, gedachten en teksten uit het interview. Zijn kijk op zijn religie, de Koran, zijn jeugd, schoolprestaties, de relatie met zijn vrouw en broederschap, vele onderwerpen komen aan bod, maar bovenal is het de ode aan Loubna, die centraal staat in de liefdevolle en ontroerende teksten.
De teksten, zijn gedachten, probeert hij ook te vertalen naar zijn kinderen toe, opdat zij hun boosheid en verdriet ook niet zullen omzetten in haat jegens de terroristen en het ongeluk wat hun moeder van hun heeft weggerukt.
Voor de aanslag scheen de zon in huize El Bachiri. Ze hadden een fijne relatie en waren gelukkig met de kinderen. Beiden zijn geboren in België uit ouders die met de eerste immigratiegolf uit Marokko kwamen en die het heel belangrijk vonden dat ze Frans spraken en het land dankbaar waren. Door middel van deze teksten wil hij uitdragen dat zijn religie niet alleen staat voor radicalisme, maar wil benadrukken dat medemenselijkheid, liefde, verdraagzaamheid en veerkracht belangrijk zijn. Belangrijker dan haat.
Dit kleine boekje heeft een bijzonder grote inhoud. Absoluut geen literair meesterwerk, maar gedachten en uitspraken van een gebroken man, die in de bloei van zijn leven zijn innig geliefde vrouw verliest aan een gruwelijke aanslag, gepleegd door extremistische terroristen die dezelfde religie hebben als hij. Ik bewonder de kracht dat hij, ondanks zijn grote verdriet, zijn religie kan vertalen in liefde, waar een ander misschien zou vastlopen en haat en wreedheid de boventoon zou laten voeren. De boodschap en wens van El Bachiri is dat er in het onderwijs meer aandacht geschonken zal worden aan het leren uiten van emoties en jongeren aansporen om uiting te geven aan hun liefde voor de ander.