Geschreven bij Praat maar vol, jongens!
Ik heb met mijn zoon wel eens wedstrijden van het Nederlands Elftal teruggekeken; hele wedstrijden, zoals de kwartfinale tegen Argentinië in 1998 –het jaar dat hij geboren werd. De uitslag wist ik al, maar toch zat ik opnieuw met tranen in mijn ogen voor het scherm, en niet alleen vanwege de uitslag en de doelpunten. De wedstrijd kreeg, juist door de kennis vooraf, iets van een tragedie; nog meer natuurlijk bij de verloren halve finale tegen Brazilië die daarop volgde. De spanning van het ‘live’ kijken werd ingeruild voor een heel andere beleving, die minstens net zo intens was; wat eerst schijnbare bijzaken waren, zoals commentaren, vroege gele kaarten, werden nu, met de kennis achteraf, hoofdzaken. Het grote genieten ging nu over andere dingen; met onafwendbaar het noodlot aan het eind: de zekerheid van winst, of verlies.
Eenzelfde ervaring had ik bij het lezen van ‘PRAAT MAAR VOL JONGENS’ het volledige verslag van de Olympische wegrit in Rio, 2016, door de Belgische commentatoren Michel Wuyts en José De Cauwer. Een rit die door Greg Van Avermaet gewonnen wordt, maar daar gaat het dus niet meer over. Juist door dat ik dat al wist kon ik nu gaan genieten van alles dat in de live-hektiek ondergesneeuwd was; de bloemrijke één-tweetjes tussen de verslaggevers, de ongebreidelde kennis van randzaken die nu hoofdzaken werden: eerdere klasseringen van deelnemers, familievetes, soms hele dorpsgeschiedenissen trokken aan het asfalt voorbij, want doordat de pagina’s niet genummerd zijn, maar aftellen tot de meet voelde het zo, alsof je alles nog een keer ziet en hoort.
En natuurlijk, dit kun je niet zomaar doen, bij iedere wedstrijd, of bij iedere commentator; daarvoor zijn deze twee mannen té goed, want zij zijn het, en alleen zij, die van deze Olympische wegrit ook nog een homerische tragedie maken. Fantastisch! Of, om met Michel Wuyts te spreken: “Geven! Jassen! Vlassen!