Geschreven bij Belgicum
Jaren geleden, zo in de jaren 90, liep ik als student met vrienden regelmatig door delen van België die in vergelijking met de zo aangeharkte en vaak steriele randstad Holland waar wij vandaan kwamen, zo anders aan voelden dan we gewend waren dat je er in een paar dagen al het gevoel kon krijgen, een hele week te zijn weg geweest. Het was er helemaal niet druk op straat en langs de weg en voor zover je mensen zag, waren ze er allemaal zo aardig en voorkomend, zo heerlijk gewoon en toch zo anders.
In die delen van België werden overbodig geworden zaken, gebouwen, gebruiksvoorwerpen, auto's, niet onmiddellijk opgeruimd of uit het zicht verwijderd. In onbruik geraakte gebouwen, reclameborden voor producten die al lang niet meer geboden worden, blijven er jarenlang staan als een stukje zichtbare geschiedenis. Dat vond ik wel mooi.
Het tempo waarop een biertje in het café met zorg en toewijding voor je werd neer gezet dwong je opgeruimde randstedelijke geest ook alvast tot een ander houding. Jupiler was (en is) daar bijvoorbeeld geen trendy feestdrankje voor de zorgeloze jeugd maar een alcoholische versie van een bakje troost voor hard werkende mensen zonder pretenties.
Drie jaar geleden was ik weer in die streek en kon ik inmiddels maar weinig meer herkennen van dat stemmige België van toen. Het was er inmiddels ook aangeharkt, zelfs up-market geworden. Gemoderniseerd. Nee, van de melancholische romantiek van de armoe kun je slecht leven maar je mist er als bezoeker uit een andere wereld toch een aandoenlijk plaatje van hoe het zo anders kan zijn. Vertrouwd en herkenbaar is op zo een manier ook veilig. Het stond ver van je af en toch intrigeerde het en trok het aan.
Ik denk dat dit beeld van een inmiddels grotendeels verdwenen België met zijn uiteindelijk toch wat minder vrolijke kant, in dit boek zo herkenbaar en natuurgetrouw wordt weergegeven. De foto's variëren van haarscherpe portretten van heel erg echte mensen, waarbij overbodige details door scherptediepte automatisch buiten beeld worden gehouden, tot schilderachtige abstractie van mistige landweggetjes die door hun onherkenbaarheid overal in België hadden kunnen bestaan. Het boek lijkt daarin anders dan een chronologie, meer een geografische route te volgen van de Vlaamse kust waar Leopold als eerste monarch het land binnen reed naar de industriële negorij van Charleroi of Luik. Hoewel het boek nergens een politiek of journalistiek statement lijkt te maken, is het de foto van de begrafenis van Julie en Melissa die mij het meest aan grijpt. In die foto lijken fotojournalistiek, emotie en kunstfotografie helemaal samen te komen. Met name in de portretfoto's van gewone mensen in toen nog erg normale Belgische cafes laten je bijna een voyeur voelen waarbij je soms medelijden voelt en dan weer de trots van die mensen ziet. Daarnaast worden de foto's afgewisseld met even zo doorleefde teksten over de geschiedenis van België en verhalen over mensen zonder dat ze een commentaar zijn op de foto's zelf, overigens. Dat blijft een beetje zoeken in de erg summiere omschrijving bij elke foto achterin het boek. De teksten zijn overigens niet van de hand van de fotograaf zelf en vormen in zoverre een parallel beeld van het gefotografeerde.
Samengevat een prachtboek voor de liefhebbers van uiteraard fotografie (hoewel er in het boek weinig wordt verteld over de techniek van Vanfleteren worden er wat interessante feitjes terloops genoemd), liefhebbers van nostalgie en dat andere België en fans van de Jambers televisieportretten van inmiddels ook enkele jaren terug. Je kunt je er al lezend en bladerend zo een paar dagen helemaal weg van raken.