Geschreven bij We moeten je iets vertellen
In dit (voorlopig) laatste boek van Marion Pauw lijkt zij de inspiratie een beetje kwijt te zijn. Ik heb al haar boeken gelezen en ze verschillen nogal, de een vind ik helemaal geweldig, de ander totaal niet. Deze hangt daar zo'n beetje tussenin. Hoofdpersonage Kathelijne is schrijfster en omdat haar boek in wording door de uitgever afgekeurd wordt, moet ze iets nieuws bedenken. Daarvoor put ze uit persoonlijke bron, maar beschikt niet over alle informatie wat betreft kennissen uit haar verleden en uiteindelijk gebeurtenissen van zichzelf. Kathelijne richt zich rechtstreeks tot de lezer en betrekt deze bij het hele proces van het schrijven van een boek. Het verhaal leest op zich vlot, is met enige humor geschreven, maar de zelfspot die ze aan de dag legt, kwam wat overdreven over. De voetnoten lezen irritant, zeker bij een e-book omdat ze dan niet altijd op dezelfde pagina staan. Los daarvan vind ik ze tamelijk zinloos, het betreft gewone zinnen die prima tussen de tekst geplaatst konden worden. Al dat gescheld heeft voor mij ook geen meerwaarde, temeer daar Marion/Kathelijne over slechts hoofdzakelijk twee grove woorden lijkt te beschikken die veelvuldig gebruikt worden. Weinig variatie dus op dat gebied. In Kathelijne's jeugd en opvoeding heeft een Evangelistische Kerk een grote rol gespeeld en de schrijfster beschikt over de nodige Bijbelkennis. Al met al een niet al te boeiend verhaal dat ik met twee sterren wilde waarderen, ware het niet dat de uiteindelijk toch nog verrassende plot het boek een beetje redde en voor een derde ster zorgde.