Geschreven bij Man die zijn vrouw voor een hoed hield
Oliver Sacks is voor mij de man die laat zien dat wij nog maar een fractie begrijpen van wat zich in onze hersenen afspeelt, maar wat zich daar afspeelt en wat hij daar is tegengekomen als neuroloog en mens, is fascinerend, ontroerend en roept meer vragen op dan dat er antwoorden worden gegeven. Een belangrijke vraag is of neurologische afwijkingen per definitie gezien moeten worden als ziekte. Wellicht dat er soms ook sprake kan zijn van verschillende ‘zijns-toestanden’ die niet perse negatief hoeven te zijn of afbreuk betekenen aan het mens-zijn, maar juist iets toevoegen en het gevoel van mens-zijn versterken.
Sacks laat aan de hand van voorbeelden zien hoe neurologische afwijkingen, met name in de rechterhemisfeer een verandering geven van het ‘zelf’ en hoe de patiënt vaak worstelt (indien hij zich er bewust van is) om zijn ‘zelf’ weer te herstellen.
“Allemaal hebben we een levensgeschiedenis, een innerlijk verhaal waarvan de continuïteit en de zin ons leven is. Je zou kunnen zeggen dat ieder van ons een ‘verhaal’ heeft opgebouwd en leeft, dat wij dit verhaal zijn, dat dit onze identiteit is.”
Voor Sacks gaan neurologie en psychologie samen, lichaam en ziel zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Medicijnen, ja, maar ook handelen, kunst (met name muziek), spel en betekenis hebben in de maatschappij zijn zaken die meegenomen moeten worden om samen met de patiënt zijn weg terug te vinden naar zijn ‘zelf’, waarbij sommige van de neurologische afwijkingen niet perse bestreden hoeven te worden; soms is het integreren van een afwijking een betere route. Helaas bestaat er nog weinig aandacht voor deze meer holistische, coöperatieve en menselijker benadering in de neurologie, stelt Sacks.
Met name door een aantal gevallen aan te halen waarbij patiënten juist een verrijking van hun leven ervaren door de afwijking, dwingt Sacks ons na te denken over de vraag of (neurologische) ziektes altijd verlies betekenen. Door het idee van ‘ziekte’ en ‘afwijking’ los te laten, ontstaat er een ander beeld van waartoe onze hersenen in staat zijn. “We bevinden ons hier in vreemd vaarwater, waarbij alle gebruikelijke argumenten omgedraaid kunnen zijn – waar ziekte als gezond-voelen kan zijn, waar opwinding zowel knechtschap als vrijmaking kan zijn, en waar realiteit kan liggen in dronkenschap en niet in nuchterheid.”
Aan de andere kant zijn er schrijnende gevallen, waarbij de patiënt elk gevoel van ‘zelf’ is kwijt geraakt. Bijvoorbeeld een vrouw die scherp en intelligent is, maar geen gevoel of betekenis meer hecht aan wat er gebeurt. Sacks spreekt van een “ontzielde” persoon. Of een patiënt met zware Tourette die nauwelijks een identiteit heeft kunnen ontwikkelen als gevolg van het zware bombardement aan tics, driften en krampen.
Sacks gelooft niet dat omdat bepaalde neurologische afwijkingen een organische oorzaak hebben, de effecten en betekenissen ervan ook puur organisch zijn. Deze effecten en betekenissen hebben vaak een psychologische dimensie, ja, voor sommige zelfs een spirituele dimensie. Het is niet uitgesloten volgens Sacks dat dit soort organisch neurologische aandoeningen niet een “voorportaal kunnen zijn voor wat aan gene zijde ligt, het onbekende”.
“Er is ..een grote afstand, ja een afgrond, tussen wat we van onze patiënten leren en wat de fysiologen ons vertellen.”
Voor de lezers die geen behoefte hebben aan filosofische overpeinzingen over lichaam, ziel, zelf en zijn, biedt dit boek nog steeds fascinerende gevalsbeschrijvingen van neurologische afwijkingen die een kijkje geven in de wereld van onze hersenen en daarmee blijft het een waardevol boek.