Het lijkt een sprookje, en misschien is het dat ook wel. De overlevering wil dat de componist Johann Sebastian Bach (1685-1750) dertig variaties schreef op een aria, op verzoek van een Russische graaf die leed aan een hardnekkige slapeloosheid. De graaf liet een jonge musicus in zijn dienst, Johann Gottlieb Goldberg, vervolgens de variaties spelen om de last van zijn doorwaakte nachten te verlichten. De door Bach gecomponeerde stukken, die in 1741 werden uitgegeven zouden daarom voortaan de naam van de vertolker dragen: de Goldberg-variaties. Het resultaat is een meesterwerk, waarvan het vertolken ook de hand van een meester vergt.

Die meester is Jan-Willem Rozenboom (1974), in het dagelijkse leven al negentien jaar bekend als de vaste pianist, componist en producer van zanger Guus Meeuwis. Samen met hem schreef hij vele hits, waaronder Toen ik je zag, Brabant en Tranen gelachen. Minder bekend is dat Rozenboom ook een van de meest getalenteerde klassieke pianisten van Nederland is. Hij studeerde in 2000 cum laude af aan het Brabants Conservatorium bij de vermaarde pianist en componist Alexander Hrisanide en voltooide in 2003 de masteropleiding van de legendarische Rian de Waal aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag.

Sindsdien bekwaamde Rozenboom zich, naast zijn loopbaan in de popmuziek, elf jaar lang in de Goldberg-variaties - een onderneming waaraan slechts weinig pianisten zich wagen. Want het vertolken van Bach’s meesterwerk vergt grote techniek, virtuositeit en durf. Jan-Willem Rozenboom bewijst in ruime mate over alle drie deze eigenschappen te beschikken.