Een goed verhalende beschrijving van de overgang van de mensheid als jager-verzamelaar naar gecultiveerde boer en stedeling, met alle zaken die daar bij een onontkoombare rol speelden, zoals taal, schrift, godsdienst en bestuur. In een korte tijd van een paar duizend jaar zijn al deze facetten vanuit het midden oosten over Europa en Azie verspreid en gemeengoed geworden. De antropologische inslag van het boek geeft ook goed weer dat niet iedere stap een vooruitgang was, maar ook de oorzaak kon zijn van ziektes, oorlogen en hongersnoden. De verklaringen voor bijbelse en mythologische verhalen als overgang van de oermens naar de cultuurmens geeft het boek een extra dimensie. Vervolgens komen de godsdiensten op als cultuur en zien we de stroomversnelling van de ontwikkelingen in de wereld van Romeinen, middeleeuwen, renaissance, industriele revolutie, tot in de huidige tijd voorbijkomen waarbij steeds de link gelegd wordt met de oermens, die we nog niet ontgroeid zijn na tienduizend jaar.
