Geschreven bij De moord op Roger Ackroyd
Nog maar kortgeleden is ‘De moord op Roger Ackroyd’ van Agatha Christie uitgeroepen tot het beste detectiveverhaal ooit, en terecht. De eigen kleine, grijze celletjes van Agatha Christie hebben een verhaal geconstrueerd dat razend knap in elkaar steekt.
Zo beschrijft Agatha Christie in een vlotlopend verhaal alle kleine onhebbelijkheden en zwakheden die als clichés bestaan over de Engelse maatschappij in kleine dorpjes, zoals King’s Abbot in dit verhaal. Genadeloos vergroot zij de menselijke zwakheden; legt al die kleine opgeblazen flutserigheden bloot die voor een buitenstaander van geen enkel belang lijken, maar desondanks een grote rol in die cultuur schijnen te spelen.
Ze doet dat niet zonder een flinke dosis humor en met een glimlach, omdat zij zelf heel goed inziet hoe triviaal dit alles is.
Het boek barst van de verweven intriges, zoals het een goede detective betaamt, en pas op het laatst komt de aap uit de mouw en weet Poirot op zijn eigen theatrale manier de waarheid uit te leggen. Natuurlijk is daar de bijna traditionele reünie met alle mogelijke moordenaars, maar ook nog een vervolg.
Dit moet je lezen!