Geschreven bij Frieda Klein 1 - Blauwe maandag
De thrillerliefhebber zal het niet ontgaan zijn dat het echtpaar French in het land was om hun nieuwe boek te promoten. Het staat al op nummer een in de bestsellerslijst. Na twaalf romans waarin een vrouwelijke hoofdpersoon het slachtoffer was van een misdrijf of hielp een misdrijf op te lossen, hebben ze gekozen voor een andere aanpak. Net iets te laat, want de laatste drie boeken haalden het niveau van hun eerdere werk niet. Nu dus deel één van een achtdelige serie over Frieda Klein, een zelfstandig werkende psychotherapeute met slaapproblemen die nog al eens door nachtelijk London dwaalt. Frieda, met de op Freud geënte naam, is een vrijgezelle vrouw van ergens in de dertig, een doortastend type, dat alleen woont in een klein vrijstaand huis. Zij heeft een drinkende zus, een nichtje aan wie ze bijles scheikunde geeft en dat zichzelf snijdt, een leermeester die aan lager wal is geraakt en natuurlijk haar patiënten met allerlei psychische problemen. De thrillerlijn in het boek betreft twee vermiste kinderen. Een meisje dat ongeveer 20 jaar geleden verdween, en een roodharig jongetje dat in het heden spoorloos verdwijnt. Het boek begint met de verdwijning van het meisje en volgt dan verder het leven van Frieda, totdat het jongetje in beeld komt en hoofdinspecteur Karlsson, die vanaf dat moment een belangrijke rol krijgt, zijn opwachting maakt. Doordat er veel aandacht is voor Frieda en haar beslommeringen, dwaalt het verhaal nogal eens af van de thrillerlijn. Het nadeel hiervan is, dat de spanning dan wegebt. Het is allemaal goed opgeschreven, maar dat kun je verwachten van twee schrijvers die allebei Engelse literatuur in Oxford studeerden. In LUX, de bijlage van de NRC van zaterdag 12 juni, vertelde Sean French dat hij vroeger ook recenseerde. ‘Het was een sport om boeken van anderen zo gemeen mogelijk te bespreken.’ Nicci Gerard vertelt in hetzelfde lunchgesprek dat ze een tijdschrift las waarin thrillers werden besproken. ‘Soms krijgt een boek nul sterren. Nul! Daar word ik fysiek onpasselijk van.’ Twee tegengestelde karakters dus, die elkaar goed aanvullen. Die samenwerking heeft dit keer geen zinderende thriller opgeleverd. Het boek komt traag op gang en pas rond bladzijde tweehonderd krijgt het de spanning die je van een thriller verwacht. Hopelijk hebben de volgende delen een hoger thrillergehalte.