Nico Verbeek verblijft al bijna twee decennia in Colombia en kent de cultuur van dit opmerkelijke land uit en te na. In een zijn vorige en meest succesvolle boek heeft hij de opkomst en ondergang van de grootste drugsdealer ter wereld beschreven, Pablo Escobar; in dit boek beschrijft hij aan de hand van het noodlottige verhaal van diens naamgenoot het reilen en zeilen van het Colombiaanse voetbal.
Colombia heeft, net als in de jaren 90, een talentvol nationaal voetbalteam, dat volgens de kenners in Brazilië hoge ogen zou kunnen gooien. Verbeek schrijft in een prettig leesbare en inclusieve stijl het verhaal van het voetbal van dit land. De cultuur van extreem en meedogenloos geweld zit in alle haarvaten van dit Latijns-Amerikaanse land en dus ook in die van het futból. Corruptie is aan de orde van de dag, en scheidsrechters en spelers waren tot voor kort hun leven niet zeker, mede omdat voetbal het speeltje was geworden van de wrede cocaïne-bonanza. Verbeek illustreert dit uitvoerig aan de hand van individuele verhalen van spelers en trainers uit het Colombiaanse voetbal met als trieste hoogtepunt de moord op Escobar, een verdediger wiens eigen doelpunt leidde tot de zeer vroege uitschakeling van het nationale team op het WK van 1994.
Dit boek is een regelrechte aanrader voor elke sport-liefhebber en voor eenieder die interesse heeft voor de geschiedenis van Colombia in het algemeen en voetbal in het bijzonder. Het enige minpunt is het ontbreken van foto's; Valderrama, de peroxyde Gullit, is zeer fotogeniek, om over de scorpio-kick van Higuita nog maar te zwijgen...
M.Doré