Geschreven bij Fry Chronicles
Stephen Fry krijgt op internetsites van vele recensenten het verwijt dat hij het in dit boek wel erg veel over zichzelf heeft. Laat ik nou denken dat dat net de essentie is van een autobiografie. Fry is een bekende Engelsman (nee, géén Brit), die een zeldzaam grote woordenschat koppelt aan een magistrale beheersing van de grammatica en een enorme eruditie over vrijwel elk denkbaar onderwerp en die natuurlijk door zijn werk in aanraking komt met vele andere bekende Engelsen uit het comedyvak (Rowan Atkinson, Hugh Laurie etc.). Fry laat zich in dit boek echter ook kennen als iemand die lang geplaagd werd door knagende onzekerheid over zijn uiterlijk, geaardheid, academische vaardigheden, acteertalent en karakter (hij schijnt in zijn jeugd nogal onhandelbaar te zijn geweest; zie hiervoor zijn eerste autobiografie "Moab is my Washpot") en maar zeer langzaam tot het besef is gekomen dat hij wel kan deugen. Hij vertelt dit met een welhaast Carmiggeltiaans observatievermogen dat, ondanks dat het boek maar ca. tien jaar van zijn leven beschrijft, geen moment verveelt vanwege de al eerder aangehaalde magistrale taalbeheersing en de levensgrote dosis zelfspot. Het boek is niet geschikt voor de beginnende Engels-lezer, deze zou om de drie woorden naar de Dikke Van Dale moeten grijpen, maar voor de gevorderde lezer een absolute aanrader. Als je van Fry houdt tenminste.....