Geschreven bij Maar buiten is het feest
"Er zijn maar twee plekken waar je niets kan overkomen." Wat zou jij hierop antwoorden? Thuis? Op de wc? In bed? Arthur Japin maakt in zijn boek 'Maar buiten is het feest' op gruwelijke wijze duidelijk dat je eigenlijk nergens echt veilig bent. Sommige mensen zelfs niet in hun eigen huis. Japin heeft zichzelf weer overtroffen. 'Maar buiten is het feest' is, na eerdere succesverhalen, een meesterwerk!
Japin vertelt het verhaal van Weijntje en Zonne. Weijntje - een jong meisje - woont met haar moeder en haar zusjes in een huis wanneer er een stiefvader verschijnt. Eerst lijkt het een leuke man, maar dan blijken er toch wat steekjes los te zitten... Zonne - een jonge vrouw - is een beroemdheid. Op de dag dat je haar leert kennen, gaat ze naar een rechtszaak. Niet als 'dader', maar om te getuigen. Ze wil de voogdij over haar nichtje. De reden... gruwelijk!
Japin weet de twee verhalen prachtig naar elkaar toe te brengen. Twee vrouwen worden één. Daarnaast weet hij 'misbruik' op zo'n manier te belichten dat je, als lezer, meevoelt met de hoofdpersoon/hoofdpersonen. Het moment dat je zelf moet overgeven van walging komt af en toe erg dichtbij. Door het meeslepende taalgebruik, kun je niet meer ontkomen aan de verschrikkelijke toestanden die Weijntje en Zonne meemaken. Door in het begin af te wisselen tussen Zonne en Weijntje krijg je een goed beeld van de situatie. Later als Weijntje (ook wel Zonne) meer aan het woord. Zij verduidelijkt de beslissingen van de oudere Zonne (later in de tijd). Een unieke manier van beschrijven! Ondanks het gruwelijke onderwerp, de gedetailleerde beschrijvingen en de afschrikwekkende situatie, blijft dit boek je boeien. Ook wanneer je zelf niet in zo'n situatie hebt gezeten, kun je na het lezen van dit boek prima begrijpen hoe alles voelt/waarom er zo gehandeld wordt. UNIEK!