Dit boek biedt naast een inleiding tot, ook een verdieping in de decentralisatievraagstukken in het Nederlandse recht. Het verschaft bovendien gegevens over organisaties en verschillende rechtsfenomenen van decentrale aard. Vóór de Tweede Wereldoorlog was in rechtspraak en doctrine de aandacht voor dit onderwerp groot. Sindsdien is er een zekere stilte ingetreden, totdat in de laatste decennia de belangstelling voor de verhouding tussen centralisatie en decentralisatie toenam. Het belang van wetgeving en bestuur door decentrale lichamen en organen weer worden onderkend. De juridische aspecten die hiermee samenhangen zijn nu volop voorwerp van jurisprudentie en wetenschap.
Weggeëbde onderdelen van staats- en bestuursrecht zijn gaan herleven, verdere doordenking en ontwikkeling ervan is op gang gekomen. In de praktijk en wetenschap is de behoefte aan informatie daarover toegenomen. Dit boek beoogt daarbij van dienst te zijn in het wetenschappelijk onderwijs en aan hen die met decentralisatievraagstukken op het niveau van wetgeving,, bestuur en rechtspraak van doen hebben.