Met de haar zo eigen, prettige schrijfstijl spreekt Carry Slee ook in dit boek jongeren weer aan over een niet alledaags onderwerp. Het verhaal speelt tussen een groepje jonge studenten, waarvan er één verongelukt bij een val uit een raam. Hoe gaan haar naaste vrienden en huisgenoten hiermee om? Maar door het verhaal heen is een ander verhaal verweven, in de vorm van brieven. Die waren verstopt op de kamer van Luna, de verongelukte studente en worden later gevonden en door haar vriendin Eva gelezen. In deze brieven wordt het verhaal van een genderkind verteld, een jongen die zich een meisje voelt in het verkeerde lichaam. Het is heel interessant om te lezen hoe deze jongen met zichzelf worstelt, hoe hij het taboe niet durft te doorbreken en als hij uiteindelijk toch voor zijn gevoelens uitkomt, hoe de omgeving daar dan op reageert. Het onbegrip, de spot en vernedering van 'vrienden' en klasgenoten, ouders die het niet kunnen accepteren dat hun zoon voelt dat hij eigenlijk hun dochter is en waarbij hun geloof hen ook nog in de weg staat. Maar ook de hulp, die genderbijeenkomsten kunnen bieden. Uiteindelijk wordt duidelijk om wie het gaat en komen beide verhalen bij elkaar in een sterk einde. Hoewel hier en daar wat voorspelbaar, vind ik dat Carry Slee dit onderwerp op een goede manier in dit boek uitwerkt. Misschien had er nog een lijstje opgenomen kunnen worden, waar meer informatie over dit onderwerp te vinden is (bijvoorbeeld dat er regelmatig genderbijeenkomsten voor jongeren zijn in Amsterdam en in Eindhoven), maar het is voldoende als eerste kennismaking voor de leeftijdsgroep voor wie dit boek geschreven.