Over de doden niets dan goeds. Over dode Grote Namen in de literatuur al helemaal. Voor Harry Mulisch dienen wij, in elk geval bij onderhavige beoordeling van De Procedure, echter een ook voor onszelf pijnlijke uitzondering te maken.
Onze leesclub, althans het deel dat de wurgende saaiheid van dit boek wist te weerstaan, kwam tot de volgende conclusie:
Het begin van De Procedure is een rauw opgediend gedrocht, waar nauwelijks doorheen valt te komen. Daarna wordt het niet veel beter. Positieve uitzonderingen zijn de passages over Clara en Aurora, welke vermoedelijk als hoofdmoot van dit boek werden bedoeld, maar qua omvang niet de spanwijdte van een volledige roman konden bereiken. Mulisch heeft kennelijk gemeend deze hoofdmoot te moeten oprekken en moeten overgieten met een vette saus van eruditie. Zwaar misplaatste eruditie, die bovendien te zwak bleek om al die vergezochte vormen van overkill (zowel op grafologisch, metafysisch, biologisch, filosofisch als historisch gebied) tot een acceptabel geheel te kunnen verbinden. Voor hen die zich met standvastige hoop naar de finale van dit boek wisten te ergeren had de auteur nog een toepasselijk toetje toe: Mulisch wist klaarblijkelijk zelf ook niet meer hoe hij zich uit de kluwen van ontbindende verhaallijnen moest redden. Het einde is derhalve een zware teleurstelling an sich.
De soms magistrale oeuvreschrijver Mulisch is, niet in het minst naar eigen zeggen, lang een voorname kandidaat voor de Nobelprijs voor de Literatuur geweest. Meer dan mogelijk heeft De Procedure zijn kansen hieromtrent doen keren. Een winnaar van deze prijs kan het zich niet permitteren met het vorderen van zijn carrière middelmaat (of minder) af te leveren. Al met al erg jammer.