Het is raar maar waar: dit boek vind ik niet erg goed. Raar omdat (1) Arthur Japin een goede schrijver is en (2) het verhaal over Vaslav ontzettend interessant en heartbreaking is. Ik begrijp ook nog niet goed waarom dit boek me zo tegenviel.
Vaslav Nijinski werd in zijn tijd het zesde wereldwonder genoemd. Zijn dans was bijzonder, zo kon hij sprongen maken waaruit hij niet terug leek te keren. Hij leek te zweven.
Tot hij er op een bepaald moment, midden in een optreden, gewoon mee ophoudt. Met dansen, maar ook praten doet hij vanaf dat moment nauwelijks.
Arthur Japin vond deze Vaslav altijd al interessant en heeft er daarom een roman over geschreven. Hij schrijft mooi, maar mij net iets te gelikt. Ik weet niet of dat aan hem ligt, maar het komt mij niet natuurlijk over. Alsof het allemaal te veel moeite heeft gekost. Ik merkte dat in ieder geval tijdens het lezen: het nam op de één of andere reden een boel energie van mij weg. Dat kan ook te maken hebben met de manier van vertellen: er wordt constant van nu naar het verleden gekeerd en weer terug.
In feite is het knap in elkaar gezet: zo krijg je helemaal niets te lezen vanuit het perspectief van Vaslav zelf – je krijgt drie verhalen voorgeschoteld en dan moet je zelf een beeld zien te maken van Vaslav. Op die manier leer je ook de andere personen kennen: zijn vrouw, Ramola, de stoker Peter en zijn vroegere geliefde Sergei Pavlovitsj Diaghilev.
Wat me enorm dwars zat, al vanaf het begin, is dat Vaslav als een zwak en kinderlijk mannetje wordt omschreven door de mensen om hem heen. Dit heeft dus niets te maken met de manier waarop Japin hem ziet, eerder met de vooroordelen van die tijd.
My thoughts overall: Meh. Het viel me gewoonweg tegen. Vaslav was de interessantste en dan vooral de dialogen met Vaslav, en daarom had ik liever vanuit zijn beleving willen lezen. Vanwege zijn beleving.