11 augustus 1999. Het is 12:44 uur. De maan verduistert de zon volledig. Dio wordt geboren.

In een klooster in Bhutan, hooggelegen in de Himalaya, zijn de monniken in hoogste staat van opwinding. Een van hen heeft ontdekt dat binnenkort voor zeer korte tijd alle negen planeten in het dierenriemteken leeuw staan. En op dat moment zal ergens op aarde een kind worden geboren. Een heilig kind.
De laatste keer dat dit plaatshad was ongeveer 2000 jaar geleden.
Drie Bhutaanse monniken worden gezonden om het heilige kind te vinden om hem de ketting van Bescherming te geven, een heilig kralensnoer dat beschermt tegen alle vernietigende kwade krachten. Het kind heeft namelijk een speciale opdracht, Het Pentium, de sleutel van de zeven wijsheden, vinden.
Alleen met de zeven wijsheden zal het goede kunnen overwinnen en kunnen wij op onze aarde de waarheid van het leven leren begrijpen.

Dio groeit op en blijkt al snel een bijzonder begaafde jongen. In zijn nog korte leven leert hij snel. Hij speelt vaak met zijn vriendinnetje Zsa Zsa in het park in een oude ijskelder. In deze ijskelder ontdekken ze een luik in de grond. Dio en Zsa Zsa openen het luik en komen terecht in een andere wereld. De Wereld van de Dolende Geesten, een wereld waarin Azazel heerst.
Om terug te kunnen keren naar de aarde moeten ze de zeven wijsheden vergaren. Als ze slagen krijgen ze Het Pentium, de sleutel die hen langs Azazel zal brengen. Pas dan kunnen ze terug naar hun eigen wereld. Maar het kwaad ligt op de loer, altijd klaar om te vernietigen.

Dio en de sleutel van de zeven wijsheden is geschreven door Hans Peter Roel
(41 jaar) en verteld aan hem door zijn zoon Mick (9 jaar).

Op verzoek van Mick wordt een groot deel van de opbrengst van het boek geschonken aan Warchild.