Geschreven bij American Gods
Is dat ze in het nieuwe beloofde land niet altijd hun draai kunnen vinden. Zo ook de Goden in het boek American Gods, die ongevraagd meegesleept worden over de barre zee door hun schijterige gelovigen (de stroom van mensen die het meest Westelijke continent telkens opnieuw hebben weten te ontdekken door de heel geschiedenis heen is verbazingwekkend, maar nog verbazing wekkender is hoe vaak zon enorm stuk land opnieuw in de vergetelheid kan geraken) en daar steevast worden gedumpt als zijnde een te zware bepakking van het oude vaderland. De verlaten goden moeten een bestaan zien op te bouwen in een God-onvriendelijk land, schrapen hun centen bij elkaar door te stelen, te bedriegen, te hoeren, of door gewoon eerlijk en hard te werken. Zo hebben Ibis en Jackal een uitvaart bedrijf, pikt hun doorgedraaide broeder Horus roadkill van het wegdek, is de dondergod Wodan een doorgewinterde oplichter en laat een lang vergeten, vrouwelijke God van de vruchtbaarheid zich door haar klanten lang en zorgvuldig van onderen aanbidden. Alles goed en wel, totdat de nieuwe Goden van het continent (de media, het internet, aliens en de CIA en whatever de gemiddelde Amerikaan in staat is in te geloven en te aanbidden) plotseling besluiten dat het land te klein is voor beide groepen, en een storm laait op waarin een van hen zou moeten wijken. Het klinkt ingewikkeld, het plot is vaag, maar wacht maar totdat je eindelijk door de eerste 400 pagina's van het boek komt; plotseling wordt het spannend en vallen eindelijk de stukjes van de puzzel op de juiste plaats. Gaiman is een planner, hij schikt incidenten en personages zorgvuldig zoals een schaker zijn stukken. Lezers zonder geduld zullen snel geïrriteerd raken door zijn wat trage voortgang in het verhaal. Toch is dit een van de beste SF boeken die ik heb gelezen het afgelopen jaar. Het advies is dan ook, even door de lichtelijkzure appel heen bijten.