Geschreven bij All The Light We Cannot See EXPORT
Een lijvige, fantasierijke en ontroerende oorlogskroniek: 'All the light we cannot see' van Anthony Doerr is het allemaal. Het fijne aan dit boek is dat het - ondanks de meer dan 500 bladzijden - wordt opgedeeld in erg korte hoofdstukjes, vol vaart. Het boek leest bijgevolg als een trein. Zo maak je via flashbacks en flash forwards kennis met de hoofdpersonages. Marie-Laure LeBlanc is blind sinds haar zesde en duikt onder in Saint-Malo. Werner Pfennig, een Duitse weesjongen van dezelfde leeftijd, engageert zich voor het project van de Führer: complete overgave is zijn credo.
De werelden van beide tieners liggen mijlenver uiteen, maar door het uitbreken van Wereldoorlog II groeien ze op een verrassende wijze naar elkaar toe. Alles is gelinkt aan de radiogolven waarmee de jonge Werner op bevel van 'das Reich' experimenteert, en waarmee Marie-Laure via haar grootnonkel Etienne ook in contact komt.
Niet dat ik onverdeeld fan ben van oorlogsromans: er zijn er al heel wat geschreven, en soms maakt die 'overkill' dat je minder zin hebt om het zoveelste relaas over de gruwel van WO2 te lezen. Critici zullen dit boek op een onbewaakt moment misschien wat te voorspelbaar noemen. Toch weet dit magnum opus van Doerr - in 2014 bekroond met de Pulitzer Prize - van A tot Z te boeien. De auteur hanteert een meesterlijke, poëtische schrijfstijl en verpakt de tristesse en gruwel van de oorlog in briljante fantasie. 'All the light we cannot see' steekt propvol metaforen, en keer op keer neemt de zee een centrale plaats in.
Raap al deze elementen, plus de menselijke schetsen van slachtoffers én daders van het oorlogsleed samen, en je hebt heerlijk epos in handen. 'All the light we cannot see' boek waarin je wegzinkt en waarbij je wegdroomt, alsof je gewoon zelf zit te kijken naar de zee:
'Sometimes I catch myself staring at it and forget my duties. It seems big enough to anything anyone could ever feel.'
Mooi in grootsheid en eenvoud. Vier sterren.