Deze dubbelroman begint in de jaren dertig als de twaalfjarige Jef gaat werken in een van de Brabantse textielfabrieken. Als boer Timmers hem aanbied om als knecht te komen werken, maar ook diens gehandicapte zoon Teun gezelschap te houden, pakt Jef dat met beide handen aan.
In het tweede deel trouwt Jef de mooie Annabel, floreert de zaak en worden in het gezin drie zonen geboren. In diezelfde tijd breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Hoe zullen deze zo verschillende broers hun toekomstverachtingen gaan waarmaken?