Isabelle Eberhardt (Meyrin (kanton Genève), 1877 — Aïn Sefra, Algerije, 1904) was een onwettige dochter van Nathalie Eberhardt en Carlowitchi de Moërder Alexandre Trophimowsky. Alexandre Trophimowsky – de huisleraar, een geestverwant van de anarchist Bakoenin en gewezen Russisch orthodoxe priester – was haar biologische vader en met hem vluchtte Nathalie Eberhardt in 1871 naar Zwitserland. Vermoedelijk was het feit dat Alexandre Trophimowsky in anarchistische kringen verkeerde de aanleiding voor hun vlucht: hij vreesde voor zijn leven.
Trophimowsky tekende voor de (anarchistische) lijnen waarlangs Isabelle’s opvoeding plaatsvond. Ze werd onderwezen in zes talen waaronder Grieks, Latijn, Arabisch en Russisch en in filosofie en scheikunde. Ze moest hetzelfde lichamelijke werk doen als haar broers, ze moest leren paardrijden en werd aangemoedigd mannenkleren te dragen en alles wat voor ‘bourgeois’ doorging diende ze af te wijzen. De kinderen hadden de pest aan hun vader: een dochter ontsnapte door te trouwen en twee zonen pleegden zelfmoord. In die tijd vatte Isabelle het plan op haar aandacht naar Noord-Afrika te verleggen. Samen met haar moeder verhuisde ze naar Bône in Algerije. Door haar kennis van het Arabisch en haar bekendheid met de Islam maakte ze vrijwel direct indruk op de bewoners.
Het boek waarin veel dagboekfragmenten gebruikt zijn begint wat aarzelend en wellicht wat naïef. Gezien het feit dat bij haar vertrek naar Algerije net 20 jaar oud was, is dat niet zo verwonderlijk. Maar haar beschrijvingen van het landschap en de daarin levende mensen zijn prachtig en laten het laat 19e eeuwse Algerije tot leven komen. Algerije was een Franse kolonie en veel Fransen hadden zich in het land gevestigd om er een bestaan op te bouwen. Deze kolonisten, ook wel colons of pieds-noirs genoemd, eigenden zich onder meer grote stukken vruchtbare landbouwgrond toe en drukten een zwaar stempel op Algerije. Het waren vooral de Fransen die nogal moeite hadden met Isabelle’s levensstijl. Ze was een buitengewoon onafhankelijke vrouw, die de conventionele Europese moraal afwees en haar eigen weg koos. Ze huwde met Silimène Ehni en bekeerde zich tot de islam. Ze werd journaliste bij La Dépêche algérienne en l'Akhbar. Onder de schuilnaam Si Mahmoud zwierf zij te paard door de woestijn en bezocht de islamitische heilige plaatsen. Haar reizen betaalde ze met het schrijven voor Europese kranten. De levensstijl van Eberhardt - zij rookte hasjiesj, dronk als een man en was seksueel vrijgevochten - baarde in die tijd het nodige opzien.
Isabelle was ook naïef in die zin dat ze niet begreep dat mensen haar excentriciteit afkeurden en verdacht vonden. Van de heersende normen trok Isabelle zich niets aan, niet om zich er bewust tegen af te zetten, maar gewoon omdat ze er geen boodschap aan had. En dus reisde ze rustig als 'jongen' door Noord-Afrika, van de ene heilige plaats naar de andere. Als één Europeaan is doorgedrongen tot de ziel van de woestijnbevolking, dan is het wel Isabelle Eberhardt. Daarom trokken haar reportages ook meteen de aandacht toen ze eindelijk de kans kreeg voor een groot dagblad te schrijven. Zolang ze alléén leefde en de illusie wist te scheppen dat ze een jongen was, kon haar afwijkende gedrag ermee door (Trouw, 26 mei 1995).
Ik heb het boek met veel interesse gelezen: de schrijfstijl van Isabelle verbetert naarmate ze ouder wordt, maar vanaf het begin geeft het een mooi beeld van Noord-Afrika. Prachtige beschrijvingen waarin de liefde voor de woestijn en haar mensen goed tot uiting komen.