In dit boek beschrijft Jan Geurtz helder wat ik zelf graag zou hebben willen ervaren in mijn jeugd.
Liefdevolle aandacht voor de dingen die ik op dat moment wel kon, i.p.v. vooral aandacht voor dingen die ik moest leren/dingen die nog buiten mijn bereik lagen en waar je als nieuwe wereldburger met beperkte motorisch en mentale mogelijkheden eigenlijk vooral gefrustreerd van raakt. Je wilt voldoen aan de vraag van mensen waar je van houdt, maar je bezit de mogelijkheden (nog) niet om er op dat moment aan te voldoen.
En die frustratie geven wij helaas generatie op generatie door, dat wij aan het, op dat moment, onmogelijke willen voldoen en het lukt niet.
Eigenlijk is het zo logisch om een ander te helpen bij wat ze (nog) niet kunnen beheersen door leeftijd of een andere reden. Het leven zou zo veel prettiger zijn als we onszelf de ruimte zouden geven gewoon te leven wat we, op dat moment, kunnen. In plaats van constant iets te willen wat buiten ons bereik ligt.
Het is heerlijk als ieder mens zichzelf zou waarderen zoals die is, en vandaar uit heel makkelijk anderen ook op hun echte waarde kan beleven.
Vanuit die basishouding is het glas zeer vaak half vol in plaats van half leeg.
Wat jezelf niet kan, krijg je hulp bij, zonder frustratie. En wat je wel kan doe je liefdevol voor een ander.
Het is een goed boek voor een ieder die met kinderen te maken heeft.
Het is vooral een goed boek voor een ieder die vanuit zijn eigen liefdevolle kern wil en durft te gaan leven, die alleen nog niet goed weet hoe.
En het is een nog beter boek voor een ieder die vanuit de overtuiging leeft dat hij/zij zelf nooit goed genoeg is (geweest), en om dit te verhullen, dit ook vind van anderen.
Het is zo bevrijdend om die overtuiging los te laten en dan te ervaren dat het leven juist prettiger wordt.